Rampen & Conflicten: Libië. Libische burgeroorlog, 2011

Land: Libië
Periode: februari–oktober 2011
Type conflict: Politiek conflict
Conflict: Opstand waarbij Moammar al-Khadaffi wordt verdreven door opstandelingen en ontevreden burgers
Betrokken partijen: Legerleider Khadaffi, Nationale Overgangsraad, Nationale Bevrijdingsleger voor Libië, VN en NAVO
Geschatte aantal slachtoffers: Onbekend aantal doden. Tienduizenden vluchtelingen

Geïnspireerd door de protesten in buurlanden Tunesië en Egypte, gaan op 15 februari 2011 de Libiërs zelf de straat op om te protesteren tegen hun leider. In acht maanden tijd is Moammar al-Khadaffi verdreven.
De opstand begint in de tweede stad van Libië, Bengazi, 1000 km van de hoofdstad Tripoli. Overal in het land steken protesten de kop op. Steeds meer aanhangers van Khadaffi lopen over naar de rebellen. Het ingrijpen van het leger leidt tot bloedige confrontaties. Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geven de rebellen militaire steun vanuit de lucht. Bij het innemen van de laatste stad pakken de rebellen ook Khadaffi op. Hij wordt direct doodgeschoten. In juli 2012 zijn er voor het eerst vrije verkiezingen in Libië.

Het opbouwen van een land dat 42 jaar lang één leider heeft gekend, is niet gemakkelijk. Alles wat kapot is geschoten in de oorlog, moet worden hersteld. De olie-industrie, waarmee Libië zoveel geld verdient, moet opnieuw worden opgebouwd. Voormalige opstandelingen gaan muiten omdat zij geen geld meer krijgen. Burgers klagen dat de vooruitgang veel te langzaam gaat. De nieuwe politici moeten wennen aan de democratie en het nemen van besluiten. Spanningen tussen de verschillende groepen nemen toe.
En wat doe je met de mensen en soldaten die de oude dictator steunden? Hoe voorkom je dat er wraak wordt genomen? Zo worden zwarte Afrikanen die in Libië werken, vernederd, gemarteld en vermoord omdat zij Khadaffi zouden hebben gesteund.