Net als in Bangladesh is de Cambodjaanse kledingindustrie de kurk waar de economie op drijft: kleding maakt 95% van de export uit. Cambodja is een aantrekkelijk land om zaken mee te doen: er zijn geen exportbeperkingen en de lonen zijn laag. In de kledingindustrie geldt een minimumloon van 60 euro. Hoewel Cambodja spotgoedkoop is, zijn de lonen zo laag dat de vrouwen achter de naaimachine te weinig verdienen om eten te kopen.
Afgelopen week gingen tienduizenden kledingarbeiders de straat op om een hoger loon te eisen. Dat is nogal wat, want bij massaprotesten eerder dit jaar vielen vier doden doordat militaire politie het vuur op de demonstranten opende. Recent stuurde een aantal kledingreuzen – waaronder H&M, Zara, C&A en Primark – een brief aan de Cambodjaanse overheid dat zij een hoger minimumloon steunen.
Maar hoe is de situatie op de werkvloer? En wat kunnen we vanuit Nederland doen om de situatie voor textielwerkers in Cambodja te verbeteren? Dat is het onderwerp van deze expertmeeting.
Over de sprekers
Hong Chanthan (34) is ervaringsdeskundige en werkt sinds vier jaar als naaister in een kledingfabriek die o.a. voor Zara produceert. Drie jaar geleden werd zij actief voor de vakbond C.CAWDU.
Vong Vuthy (27) is juridisch medewerker & internationale relaties bij C.CAWDU, met meer dan 50.000 leden de grootste vakbond van het land. Hij vertelt wat kledingarbeiders en vakbondsleden zelf doen om hun situatie te verbeteren en brengt een ooggetuigenverslag van de protesten in Phnom-Penh.
De toegang is gratis. Stuur om te reserveren een e-mail naar Niki Janssen met je naam en aantal plaatsen.