Rampen & Conflicten: West-Afrika. Ontwricht door Ebola-uitbraak, 2014

Land: Guinee, Liberia, Sierra Leone
Periode: 2014
Type ramp: besmettelijke en dodelijke ziekte Ebola
Ramp: de virusziekte ebola verspreid zich razendsnel door gebrekkige hulp, onwetendheid en angst
Geschatte aantal slachtoffers: eind 2014 bijna 7.000 doden

In Guinee breekt begin 2014 een ebola-epidemie uit, een zeer besmettelijke virusziekte. Een klein jongetje en zijn moeder gaan dood, vermoedelijk na het eten van bushmeat: vlees van dieren uit het oerwoud zoals apen en vleermuizen. Door de begrafenis wordt het virus verder verspreid. Nog voor de zomer zijn er ebola-slachtoffers in meerdere landen in de regio. Guinee, Liberia en Sierra Leone worden het hardst getroffen. Daar blijven nieuwe zieken bijkomen. De bestrijding van het virus gaat moeizaam, omdat de verspreiding zich uitstrekt over een enorm gebied en de mensen er veel reizen. Ook heeft de lokale bevolking vaak weinig kennis van de ziekte en weigeren zij soms hulp omdat ze geloven dat de ziekte niet bestaat. Bovendien zijn er te weinig artsen en ziekenhuizen om iedereen goed te helpen.

Ebola is een zeer besmettelijke ziekte en 70 tot 90 procent van de patiënten gaat er aan dood. Om te zorgen dat het virus zich niet verder verspreid is het daarom van groot belang dat geïnfecteerden worden opgespoord en geïsoleerd. Maar er is weerstand in veel lokale gemeenschappen. De bevolking werkt de hulpverleners soms tegen, uit achterdocht, onwetendheid en angst. Hulpverleners worden zelfs met geweld weggejaagd. Er doen veel wilde verhalen de ronde: ebola-patiënten zouden in het ziekenhuis bijvoorbeeld een spuitje krijgen zodat ze doodgaan. Ook geloven mensen dat de ziekte is verzonnen door de overheid, om de mensen bang te maken. Daarom worden besmette patiënten soms door familieleden uit de klinieken gehaald en verstopt. Of zieken vluchten uit ziekenhuizen en verbergen zichzelf. Zo kan de besmetting verder gaan.