Rohingya: opgejaagd en ontredderd
Sinds eind augustus zijn ruim 430.000 Rohingya uit Myanmar de grens over gejaagd naar Bangladesh. Daar zitten ze onder erbarmelijke omstandigheden in provisorische opvangkampen.
De exodus van Rohingya uit Myanmar is de snelst groeiende vluchtelingencrisis van dit moment. Sinds het leger van Myanmar eind augustus een offensief is begonnen in het noorden van de deelstaat Rakhine, het leefgebied van de Rohingya, zijn meer dan 430.000 mensen de grens over gevlucht.
In het Bengaalse Cox’s Bazar zitten ze nu opeengepakt in schamele hutjes. Er is een groot gebrek aan water, voedsel, medicijnen en onderdak. De barre omstandigheden en de regentijd maken de angst voor besmettelijke ziektes groot. Lokale bewoners helpen de gevluchte Rohingya zo goed ze kunnen. Ook internationale hulporganisaties, zoals het Rode Kruis, Unicef, Save the Children en Artsen zonder Grenzen, bieden hulp. Maar zelfs doorgewinterde hulpverleners schrikken van de chaos en de omvang van het probleem.
Genocide?
Journalisten en hulpverleners horen het ene na het andere schrijnende verhaal. Vluchtelingen vertellen over moorden, verkrachtingen, folteringen en plunderingen. Vanuit Bangladesh zien ze hoe aan de overkant van de rivier, in Myanmar, de dorpen in brand staan. Het gebied zelf is afgesloten; journalisten en hulpverleners komen er niet in. Zelfs een onafhankelijke VN-commissie wordt de toegang tot het noorden van Rakhine geweigerd.
Desondanks lijken de bewijzen van misdaden tegen de Rohingya zich op te stapelen. De Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de Verenigde Naties, Zeid Ra’ad al-Hussein, noemt de manier waarop Myanmar de Rohingya behandelt “een schoolvoorbeeld van etnisch zuiveren”. Ook Amnesty International spreekt van “een geplande, opzettelijke en gerichte actie” tegen de Rohingya. De mensenrechtenorganisatie roept iedereen op haar petitie te tekenen en zo het etnisch zuiveren in Myanmar te stoppen.
Geen papieren
Myanmar (voorheen Birma) kent een lange geschiedenis van onderdrukking en geweld. De bevolking van het overwegend boeddhistische Myanmar bestaat uit een aantal etnische groepen waarvan met name de Shan en Karen gedurende het militaire regime soms gewelddadig onderdrukt worden. De laatste jaren richt het geweld zich vooral op de moslimminderheid Rohingya. Hoewel de Rohingya al generaties in Myanmar wonen, worden ze gezien als immigranten uit Bangladesh.
Zowel Bangladesh als Myanmar erkent de Rohingya niet: ze hebben geen identiteitspapieren en kunnen daardoor niet studeren, niet werken en niet vrij reizen. Rebellen komen tegen deze onderdrukking in het geweer. Na een aanslag op de veiligheidsdiensten van Myanmar in augustus van dit jaar, volgen de represailles van het leger die tot de huidige vluchtelingenstroom hebben geleid.
Kritiek op Nobelprijswinnaar
De internationale gemeenschap roept regeringsleider Aung San Suu Kyi op het geweld te stoppen. Maar de Nobelprijswinnaar van 1991, jarenlang slachtoffer van het militaire regime in haar land, blijft lange tijd zwijgen over wat zich afspeelt in Rakhine. En als ze eindelijk spreekt, verdedigt ze de daden van het leger. Volgens haar vechten de militairen alleen met terroristen; burgers hebben niets te vrezen. Tegen de vluchtelingen zegt ze dat die veilig kunnen terugkeren- maar er is eigenlijk niemand die dat gelooft.
Recente satellietbeelden laten volgens Amnesty International zien dat nog steeds vele dorpen in brand staan. Een aantal andere Nobelprijswinnaars is zo boos over de houding van Aung San Suu Kyi dat ze vinden dat ze haar Nobelprijs voor de Vrede beter kan inleveren.
Praat ook mee
Op donderdag 19 oktober organiseren we een avond over dit onderwerp getiteld: Moeten we ons straks schamen voor Myanmar? Tijdens dit debat bespreken we met experts de schrijnende situatie in Myanmar en kijken we welke mogelijkheden de internationale gemeenschap heeft om het geweld tegen Rohingya te stoppen.
Bron: AD, Al Jazeera, NOS, NRC, Volkskrant